Mijn naam is Jantsje, en ik kreeg op mijn twintigste mijn eerste psychose tijdens mijn studentenleven. Inmiddels ben ik 48, woon in Leeuwarden en ben ik een aantal ervaringen met psychose en depressie rijker. Op het VWO had ik een talenpakket en nog steeds heb ik een voorliefde voor taal en cultuur. Zelf schrijf ik graag en ik doe vrijwilligerswerk bij de bibliotheek van de GGZ. 

 

Een moment waarbij ik weer “het licht zag aan het einde van de tunnel” was tijdens mijn laatste opname in de kliniek. Toen stopte ik rigoureus met kettingroken en veranderde ik ook mijn naam Jans weer terug naar Jantsje, de naam die ik bij mijn geboorte kreeg.

 

Gedachtes zijn geen feiten

Dit herstelverhaal schrijf ik als verwerking voor mijzelf en voor het ordenen van mijn gedachten door de jaren heen. Ook is het misschien interessant voor lotgenoten, omdat ze er herkenning en erkenning in vinden. Zo heb ik onderzoek gedaan in welke mate gebeurtenissen waar waren of niet. En ook welke gedachtes geen feiten zijn en dus ook geen bewijzen voor iets wat gebeurd zou kunnen zijn. Wat dan in mijn geval ook wel wanen en hallucinaties genoemd worden. Maar waarvan ik nog vaak denk dat het wel zo geweest is of was.

 

Geboren als intersekse

Ik word gefilmd in huis. Iedereen kan zien wat ik thuis allemaal doe. Misschien is het wegens privacy-redenen een infrarood camera? ’s Nachts komen mensen in mijn huis, verplaatsen dingen of halen dingen weg of doen iets bij mij. Of ik word op een bepaalde manier met straling behandeld. Ik ben de hoofdpersoon van een medisch experiment dat al mijn hele leven aan de gang is. Ik ben als een intersekse geboren (tweeslachtig jongen/meisje) en opgevoed als een meisje. Daarom word ik via camera’s in de gaten gehouden. Dit is een Mienskipsprojekt en iedereen doet eraan mee en houdt het geheim voor mij. Op straat kan men mij ook volgen via een soort GPS-app. Dan kuchen ze, zeggen dat ik zo’n mooi hondje heb, en strikken hun veters.

Jans

Echter als er geen aanwijzingen zijn voor misstanden in mijn jeugd, dan moet ik ook aannemen dat daar geen sprake van was. Zoals dat ik niet als een echt meisje geboren zou zijn. Ook kan ik me niets hierover herinneren, dus dan zou het al alleen in mijn eerste jaren kunnen zijn dat er schadelijke dingen zijn gebeurd en dat ik geopereerd ben. Maar dan was het daarna ook nog wel aan de orde geweest of ergens in een medisch dossier terug te vinden. Wel opvallend was dat ik toen ik naar de middelbare school ging, mijn naam in Jans veranderde.

 

Misdrijf?

Maar ik heb het idee dat ikzelf ook iets verkeerds heb gedaan. Misschien tijdens een dissociatie? Een veranderde bewustzijnstoestand waar ik me dan ook zelf niets van kan herinneren? Heb ik iemand met een mes gestoken? Of met een vork? Of was ik een pathologisch leugenaar, omdat ik alle associaties die ik had als werkelijk beschouwde en dat ook eens het papier of een persoon toevertrouwd had? Iemand heeft dat misschien wel gelezen en openbaar gemaakt? En als een straf hiervoor zijn ze dit experiment met mij aangegaan, zodat ik overal gefilmd word met als doel mijn gedachten tot rust te brengen.

Dat bijeffect was dan ook nog niet zo vervelend. En het kan misschien andere mensen helpen om zo ook te herstellen in de toekomst. Dat dit via camera’s moet is misschien omdat ik het privéleven van anderen op straat had gezet, als een soort straf zodat mijn privéleven ook op mijn beurt aan iedereen getoond wordt. En dan gaat het ook nog over hele gênante dingen die ik doe. De laatste tijd ben ik zelf extreem bang om vertrouwelijke informatie door te vertellen. Ik ben daar nu wel wat verkrampt door geraakt in mijn contacten.

Braaf meisje

Dingen in mijn jeugd die misschien wel impact op mij hadden waren dat ik heel graag wilde dat mijn ouders mij lief en braaf vonden. Ik deed erg mijn best op school en haalde meestal hoge cijfers. Toen ik mijn eerste onvoldoende haalde kwam ik huilend thuis. Ook wilde ik eigenlijk graag psychologie studeren, maar mijn vader liet blijken dat hij dat geen goede studie vond, dus ging ik net als hij vroeger sociale geografie studeren. Hoewel het waarschijnlijk wel goed bedoeld was voelde ik mij vaak bekritiseerd. Ook mijn zus en broer hebben daar denk ik wel last van gehad, maar zij hadden weer een andere manier om daarmee om te gaan. Ik kan niet teveel psychische druk aan.

 

Studentenleven

Na het eindexamenjaar stortte ik mij in het studentenleven. Ik werd oververmoeid en gebruikte naast alcohol ook wiet. Toen een jongen, waar ik heel verliefd op was, met een ander meisje ging op een houseparty, knapte er iets in mijn hoofd en ik nam uiteindelijk bijna een overdosis amfetamine. Dat was het begin van mijn eerste psychose. Mijn nachtelijke angsten, paniekaanvallen, spiertrekkingen, hallucinaties en paranoia kon ik niet meer verborgen houden. Ik schreef het op een briefje en verstopte het thuis onder het vloerkleed. Uiteindelijk vertelde ik mijn ouders dat ik drugs gebruikt had. Dat vermoedden ze al en ze waren niet eens boos. Toen ze later dat briefje vonden zei mijn moeder dat ik me wel heel erg verschrikkelijk moest hebben gevoeld.

Voor een second opinion ging ik naar Breda, een epilepsiekliniek. Het vermoeden was in eerste instantie dat ik een soort psychomotore variant van epilepsie had. Ik moest allemaal vragenlijsten invullen en onderging allemaal EEG’s. De medicijnen moesten ook allemaal afgebouwd om een beter beeld te krijgen van onderliggende problematiek.

 

Nationaal experiment

Ik heb een druppel vergif op mijn lip, ze willen me dood maken. Ik ga schreeuwend in de nacht op de gang liggen en zeg: “Geef mij de rest van dat vergif dan ook maar, als ik toch dood moet dan liever zo snel mogelijk.” Ik plas zelfs in mijn broek van angst. De nachtzuster komt kijken en we gaan in de woonkamer zitten. Ze moet even nog een ronde afmaken en komt dan weer bij mij, zegt ze. Haar sleutels verspreiden een vreemde geur. Als ze weggaat probeer ik aan de tuindeur of die los zit. Ik ga snel naar buiten en kijk of niemand mij volgt. Ik ben onderdeel van een experiment dat nationaal is. Ik probeer te vluchten naar België en zwerf door de bossen van Breda. Ik probeer mezelf van kant te maken met een riem, vanwege de grote wanhoop, maar dit lukt niet. Op een gegeven moment rijdt er steeds een politieauto op en neer en ik ga uiteindelijk daar maar heen. Ze brengen me zonder iets te zeggen naar de kliniek en ik krijg een antipsychoticum toegediend. Ik lig vervolgens een paar dagen op bed en nadat ik verder gestabiliseerd ben mag ik weer naar huis.

Schzioaffectieve stoornis

Ik kreeg als diagnose schizoaffectieve stoornis, en mocht weer naar huis. Ik woonde een tijd weer bij mijn ouders. Het was een saaie periode, ik ging elke dag met mijn moeder wandelen, naaide aan een lapjesdeken en at veel bonbons en slaatjes. Ik groeide dus ook nogal. Mijn gevoelsleven was heel vlak. In het nieuwe studiejaar ging ik hbo-v studeren in Leeuwarden. Het eerste jaar ging prima. Ik haalde alles in een keer, maar het tweede jaar werd ik weer achterdochtig en vervolgens erg depressief. Ik besefte dat ik een chronische kwetsbaarheid had en een studie, baan, partner, kinderen en huis en auto zaten er voor mij niet in. Ik voelde me erg mislukt, mijn vader was ook teleurgesteld in mij merkte ik wel. Als ik nu niet door zou zetten, zou het niks meer worden met mij. Ik overwoog serieus een eind aan mijn mislukte leven te maken.

 

Tweede opname

Daarna ging ik naar een dorp nabij dat van mijn ouders verhuizen. Ik had een goed contact daar met een buurman en later kregen wij een relatie. Deze duurde 8 jaar. Het was een redelijk gelukkige periode. Mijn partner was een lieve man maar niet heel actief in dingen. Ik schreef voor de lokale kabelkrant en een patiëntenblad. Daar haalde ik wel voldoening uit. Ook had ik een oppashondje waar ik mee wandelde. De hele familie van mijn ex woonde in dat dorp en ze waren heel close. Ik had eerst het idee dat ze mij wel accepteerden en ik ervoer het als een warm bad waar ik in terecht was gekomen. Later benauwde mij dat nogal en ik had ook het gevoel dat ze inspeelden op de onzekerheid dat ik geen echte vrouw zou zijn. Dit werd steeds erger en ik had het gevoel dat ze mij weg wilden hebben. Toen mijn schoonouders ook nog gingen scheiden lag de hele familie overhoop en ik wilde geen partij kiezen. Uiteindelijk werd ik nogal zelfdestructief (automutilatie en zelfmoordgedachten) en werd ik opgenomen in een open afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis.

Er volgden jaren van opnames in klinieken (open en gesloten), beschermde en begeleide woonvormen, dagbesteding en klinisch wonen. Zo woonde ik een tijdje op de Rehab op een afdeling. Op een gegeven moment raakte ik weer psychotisch.

 

Mijn dood wordt gefilmd

Ik ga dood. Op de televisie wordt dat uitgezonden en dat kan worden gestreamd. “Ik wil euthanasie,” schreeuw ik. Er komt een voor mij bekende psychiater en die stuurt me weer naar het Jelgerhuis. Ik zie al een ambulance staan maar ik moet van hem door de verpleegkundige met de auto gebracht worden. Terug op de rehab, als het mij weer eens te heet onder de voeten wordt, vlucht ik weer voor de Nederlandse regering met het experiment. Ik ga die ochtend met een rugzakje op zonder aandacht te trekken naar het station om de trein naar Gent te pakken. Hier woont mijn broer. Ze bellen me onderweg van de Rehab en ik zeg dat ik in de trein naar België zit. Ze spreken met mijn broer af dat die mij de volgende dag terug brengt. Ik moet naar de gesloten afdeling van een kliniek voor psychoses. En beloven dat ik niet weer weg loop.

Op de kliniek: “Ze proberen me te beheksen, met voodoo en soort telepathie. Er gaat een soort stroomstoot van mijn bekken via mijn ruggengraat naar mijn hoofd. Ik weet niet wat er gebeurd. Een man kijkt om de hoek van de deur. Wat gebeurt er?”, vraag ik. “Je wordt gereset,” zegt de man.
De psychiater zegt dat ik een urineweginfectie heb. Daarvan kun je ook psychotisch raken. Ik vraag me af of dat dubbelzinnig bedoeld is. Ik werd verplicht een antibioticum in te nemen.

Tabakslucht

Ook heb ik soms het gevoel dat er een soort gas of tabakslucht in mijn kamer is. Ik durf er niet te blijven, maar ik moet van de verpleging er wel naar terug. Toch rook ik nog een sigaret, voordat ik de kamer weer in ga. Ze zullen me wel niet dood laten gaan in de kliniek toch? Ikzelf rookte in die tijd nog als een ketter, 45 shagjes op een dag haalde ik wel. Daar zou ik trouwens een paar maand later rigoureus mee kappen. Soms staat een ambulance klaar voor de kliniek als ik op bed ga. Staat die daar voor mij? Klaar voor onderzoek ’s nachts? Een verpleegkundige gooit elke ochtend enthousiast de deur open. Op een manier van: “Daar zijn we weer, je hebt ook deze nacht weer overleefd!”

Terug naar Jantsje

In dezelfde periode dat ik stopte met roken, veranderde ik mijn naam ook weer terug naar Jantsje, mijn naam zoals die in de burgerlijke stand vermeld staat. Dit was omstreeks 2011. Na nog een stabilisatieperiode in een semi-klinische setting betrok ik een ruim appartement in de binnenstad, op loopafstand van de Beschermde Woonvorm. Hier ging ik nog wel eens heen voor een bakje koffie. Later begon ik meer mijn eigen activiteiten te ontwikkelen. Mijn hond Bo werd een trouw wandelmaatje en metgezel, die voor aanspraak, structuur en beweging zorgde. Ook pakte ik zelf de yoga op, wat ik eerst in de kliniek ook deed. En ik ging vrijwilligerswerk doen op een secretariaat van een cliënt gestuurd project. Daarna begon ik het schrijven weer te ontdekken, dat deed ik voor cliëntenbladen eerst en op een gegeven moment ook voor de lokale krant via een burgerredactie in het kader van Leeuwarden Culturele Stad 2018. Dit schrijven van mij werd positief ontvangen en ik had er veel plezier in.

 

Verslaglegging psychiatrie en cultuurprojecten

Ik werkte ook mee aan de verslaglegging van Kunst en Psychiatrie projecten, zoals Panorama InsideOut en Cliëntenraad Inspiratieprijs. Dit zijn projecten opgezet in het kader van de herstelbeweging, waarbij vooral gekeken wordt naar de kwaliteiten van mensen (kracht) in plaats van alleen naar de beperkingen (kwetsbaarheid) van iemand. Op de mogelijkheden van mensen wordt zo een beroep gedaan zodat mensen meer zelfvertrouwen krijgen en in hun kracht komen te staan. Hier schreef ik over terwijl deze bezigheid naast voor mijzelf, ook een breder maatschappelijk perspectief diende.
Op een gegeven moment overleed mijn oude trouwe viervoeter (2020) en het was ook de tijd dat men in isolatie moest vanwege Corona. Ik werd wat somberder en mijn psychiater zei dat dat waarschijnlijk daarmee te maken had. Ik begon mensen weer wat minder te vertrouwen.

 

Steun van ouders

In deze periode heb ik veel aan mijn moeder gehad en nog steeds is zij altijd de rots in de branding. Zij is erg nuchter en kan het vaak wel goed relativeren als ik bij haar kom met vervelende negatieve gedachten waar ik geregeld nog last van heb. Mijn vader is ook wel begaan met mij dat ik deze psychische kwetsbaarheid heb, dat weet ik wel zeker. Toch hebben mensen hen denk ik ook wel gezien als medeveroorzaker van mijn problemen. Misschien omdat ik dingen opgeschreven heb die in verkeerde handen gekomen zijn? En dat mijn ouders daarom gezien worden als ‘daders’? Daarom vind ik dat mijn ouders inmiddels hun portie negatieve bejegening wel gehad hebben.

 

Cognitieve therapie

Daarbij komt dat ik in een therapie eventuele twijfels die ik zelf nog had over mijn jeugd (intersekse en operatie) goed uitgezocht zijn. Ik kreeg een cognitieve therapie van een ggz-psycholoog in opleiding. Hij liet mij zien hoe onwaarschijnlijk mijn gedachtes waren, dat ik veel invulde en te snel dingen concludeerde (jumping to conclusions). Dit ook aan de hand van kansberekening. Ook legde hij uit hoe de ‘dopamine-hypothese’ werkt. En we gingen mijn aannames en gedachten uitpluizen. Ook letterlijk in de medische dossiers zoeken. En we hebben mijn ouders gesproken over vroeger. Ik heb met mijn therapeut veel onderzoek gedaan, in medische dossiers, literatuuronderzoek, en zelfonderzoek en dat wees allemaal op niets bijzonders uit. Dus dan kun je iemand ook niet zomaar beschuldigen als er geen bewijzen voor zijn toch? Ook huidige negatieve gedachtes werden onder de loep genomen en ook uitgedaagd. Ik moet zeggen dat ik verbluft was over het resultaat daarvan.

 

Angstig in huis

In mijn vorige woning heb ik nog een tijd in angst geleefd omdat ik het gevoel had dat mensen binnen kwamen. Niet erg logisch als je twee hoog woont, maar ik achtte het niet onmogelijk. Tegen advies van onder andere mijn ouders ben ik wel gaan verhuizen. Van mijn tante in Canada had ik een gift gekregen en dat heb ik een jaar achter de hand gehouden om te kunnen verhuizen, wat ik dus al van plan was. Maar het was op een gegeven moment zo zwaar dat ik hals over kop toch ben verhuisd. Het scheelde dat ik al 10 jaar stond ingeschreven bij de woningstichting en dus sowieso op welk huis ik ook reageerde, de eerste was. Ik kreeg een heel leuke (bejaarden-)woning toegewezen wat ik volgens eigen stijl kon inrichten. Ook zat hier een tuintje bij, wat ook mooi is voor een hond. Ik had inmiddels een nieuwe hond, de andere was op 16-jarige leeftijd overleden. Ik probeer voorzichtig de dingen weer wat op te pakken na een wat moeizame periode met een verhuizing, zoals schrijven en werken bij de bibliotheek van de GGZ. En hopelijk weer wat positieve ervaringen opdoen en behouden.

Gedachtes checken

Als de achterdocht en negatieve gedachtes weer de kop op steken weet ik beter hoe ik daarmee om moet gaan. Ik check geregeld mijn gedachten bij mensen in mijn omgeving en kan dat zelf ook vaak beter relativeren. Ook moet ik dan wat meer rust inplannen. Ik ben zeker niet genezen, maar weet nu beter om te gaan met de symptomen en in te grijpen als het nodig is. Ik ben de laatste jaren best wel gelukkig met hoe het nu met mij gaat en laat mij niet zo snel meer van de wijs brengen. Ik vind wel dat ik een zinvol leven leid nu.

Quotes die mij geholpen hebben afgelopen jaren:

De balans vinden tussen onderprikkeling en overprikkeling.
Pikerje net, it komt dochs oars. (Niet piekeren, het loopt toch anders dan je denkt)
Doch dyn plicht en lit de lju mar rabj. (Doe je plicht en laat de mensen maar kletsen)
It is wat it is. (Het is zoals het is)
Wat bard is is bard. (Wat gebeurd is, is gebeurd)
Een gedachte is een gedachte en geen feit.
Het leven is een feest, maar je moet zelf de slingers ophangen.